DAG 1 NEDERLAND-DUITSLAND-DENEMARKEN 22 juli 1999

7:30

Eindelijk we gaan op vakantie, ik denk aan bossen, fjorden en houten hutjes kortom, ik denk me een beeld te kunnen maken van Noorwegen. Mamma en pappa bereiden me voor op wat komen gaat; een hele dag in de auto zitten en het ergste, door Duitsland. Waarom heeft men het vliegtuig uitgevonden? Juist om niet door Duitsland te hoeven rijden. Zo rond de klok van half 11 gaan we even wat eten in een wegrestaurant. Pappa moppert: ‘De koffie kost: 3,40 DM (3,60 ongeveer)

De koffie was wel lekker’ aldus pappa.

Een kwartier later zitten we weer in de auto, Jort, mijn broertje, vraagt: ‘Wie heeft er een scheet gelaten?’

‘Sukkel dat komt van buiten!’ antwoord ik op Jort’s vraag. Een boze blik van mijn ouders was de reactie op dit antwoord! Sommige mensen worden er chararijnig van als ze lang in de auto moeten zitten. Ik vind het echter niet zo heel erg; mooi bandje op de radio en tuffen maar!

Duitse logica: Laat iedereen op de snelweg zo hard rijden als ze willen en zet dan een politiepost langs de snelweg! Ik snap daar dus echt helemaal niets van!

Jort moest plassen dus stopten we bij een wc langs de snelweg. ‘Er stond een hele rij, wat zijn Duitsers toch een zeikers!’ aldus Jort.

12:15

We zijn in de Elbetunnel. ‘We hebben geluk, we hebben stront geluk dat er geen file is’, juicht pappa uitzinnig.

Na 3km tunnel komen we weer boven de grond. En wat wij net van onze Duitse vrienden horen bracht ons allen in beroering, op de radio hoorden we namelijk dat er storm op komst is op de Oostzee. En wij moeten met onze kleine tentjes in een zware storm staan? Laten we hopen dat, dat niet zo is. Ongeveer een kwartier na dit bericht stoppen we om even te gaan wandelen, mamma krijgt namelijk last van haar rug.

15:00

De grens naar Denemarken komt in zicht. We rijden over de grens en raar genoeg begint de zon te schijnen.

Gek hé, we zijn over de grens met Duitsland en de zon begint te schijnen. We nemen het eerste het beste wegrestaurant en drinken wat. Als we weer in de auto zitten zien we een grote rivier aan allebei de kanten van het water doemen heuvels op "een plaatje".

Al begint het landschap nu toch echt wel te glooien ik voel me nog niet in de bergen en ik verwacht van Noorwegen een beetje meer!

19:40

Even dachten we dat we de boot naar Noorwegen al konden nemen, we rijden naar de verterkplaats van de boot, als we daar dan eindelijk zijn worden we vriendelijk maar dringend verzocht te vertrekken, de boot is vol, we moet maar tot morgen wachten. Mokkend leggen we ons daarbij neer en zoeken in "Hitshals" een camping.

Als we 3 km terug rijden vinden we een grote, maar toch redelijk rustige camping. Op deze camping slapen we vannacht. We wandelen een stuk over het strand en ik ga samen met mijn broertje slapen.

Titel dag 1: EEN LANGE REIS !

 

DAG 2 DENEMARKEN-NOORWEGEN 23-juli-1999

Om 9.45 word ik wakker van de hitte in de tent. Ik lig naast Jort op een veel te zacht opgepompt luchtbed, we drukken elkaar bijna van het luchtbed af. Onder deze "heerlijke" omstandigheden kleed ik mij aan. Daarna prop ik mijn slaapzak in `t hoesje, maan Jort om hetzelfde te doen en ga mijn tas inpakken, daarna begin ik met het afbreken van mijn tent. Het begint nu toch echt heet te worden en ik ben blij dat we vandaag niet in die warme auto hoeven te zitten maar naar het Deense strand gaan! ‘Dit wordt het laatste zandstrand van deze vakantie jongens.’ Hoor ik pappa zeggen. (later blijkt dat hij ongelijk heeft, maar dat wisten we toen nog niet. )

Het Deense strand: Hoge golven, hete zon, zand in je zwembroek. Waar blijft dat strandpaviljoen nou?

Auto’s, auto’s, auto’s , is dit nou een strand of een openbare weg?.

Nadat we van 12 tot 3 aan het strand hebben gelegen, in de zee hebben gezwommen en een boek hebben gelezen. Gaan we nu naar het centrum van "Hitshals" (In deze stad zullen we ook op de boot naar Noorwegen gaan.) Om half 8 gaat onze boot dus kunnen we nog meer dan 4 uur in een verlaten stad rondlopen. Vette fun, niet dus, nadat we in een pizzeria wat gegeten hebben slaat de verveling pas echt toe.

We staan al om half 7 voor de poorten van de boot. Wachten dus! Een uur later schreeuwt Jort: ‘Kijk ze gaan rijden!.’ En ja hoor we gaan. Om ons vervolgens 4 ˝ uur op de boot te gaan vervelen! Hier wil ik niet veel woorden meer aan vuil maken, het was gewoon echt slecht! De verveling wordt doorbroken als pappa op het dek een sigaretje gaat roken, hij komt terug met de mededeling: ‘Buiten kan je de lichtjes van "Kristiansand" al zien!’ We stormen allemaal het dek op en zien daar de contouren van een bebost land, lichtjes van een lieflijk dorpje ten oosten van "Kristansand"(De Noorse havenstad waar we aanmeren). Kortom je kijkt (zelfs in het donker) je ogen uit.

Een uurtje later komen we in "Kristansand" aan, zoeken tevergeefs de weg naar ons hotel. Totdat pap op het geniale idee komt om de weg aan een pomphoudster te vragen. Deze vrouw kent de stad op haar duimpje en wijst ons de weg naar ons hotel. Als we onze auto in een parkeergarage bij het hotel hebben gezet, lopen we het hotel binnen.

Als we voor de balie staan zegt een vriendelijk meisje (die op dat moment achter de balie zit) in haar beste Engels: ‘Sorry, maar Colorline uw rederij heeft een fout gemaakt in de reservering van uw kamer’

Ze laat ons een reservering zien met de datum 28 juli erop. ‘Waarschijnlijk is deze vergissing de oorzaak van een typfout bij Colorline’ zegt ze. Pappa vraagt of er misschien nog een ander hotel in de stad is en of we daar dan evt. kunnen slapen. Ze belt alle hotels in de stad af in de hoop nog een lege kamer te vinden.

En ja hoor na een lange tijd wachten heeft ze dan toch een lege kamer gevonden, in het duurste hotel van de stad nog wel: "Hotel: Golden Tullip". We krijgen een kaart van de stad en proberen bij het hotel te komen, wat waarachtig lukt!

We treden binnen als vorsten in het dure hotel. Achter de balie staat een man die ons aan onze kamer helpt.

Maar of we eerst even 1096 Noorse kronen wilden betalen? Daar is pappa het niet mee eens (we hadden immers al op de boot voor ons enige hotel betaald) en zegt in zijn beste Engels: ‘I don’t think so’ Als de man eindelijk door heeft dat we al op de boot betaald hebben en hij de rekening naar Colorline moet sturen zijn we een half uur verder.

Maar dit alles loonde, we komen onze kamer met tv, badkamer, koelkast en telefoon binnen en laten ons op het bed ploffen.

Het lijkt net op monopoly: Een fout van Colorline in uw voordeel, u ontvangt een gratis hotel overnachting.

In ons zachte bed slapen we heerlijk maar wel een beetje kort.

Titel dag 2: STRAND, BOOT, NOORWEGEN, EN EEN HOTEL!

 

 

DAG 3 NOORWEGEN 24-juli-1999

8.55

Ik word wakker door een vreemd gekietel aan mijn voet. ‘Wat is dat dan, ze zullen in zo’n duur hotel toch geen muizen hebben hé?!’ Ik wrijf met mijn vingers door mijn ogen om te zien wat er toch eigelijk zo aan mijn voet kriebelt. Als ik mijn vingers weghaal zie ik vaag de gestalte van pappa voor mijn heerlijk zachte hotelbed staan.

Als ik hem aan kijk zie ik de lach over zijn gezicht. ‘Het is 9 uur we moeten ontbijten, slaapkop’ zegt mijn vader in zijn opperbeste humeur. ‘Man stik’ geef ik als antwoord maar sta toch op, de gedachte aan vers geperst sinaasappelsap en lekker warme broodjes is niet te weerstaan. Ik douche me in onze privé badkamer en trek snel mijn kleren aan. Dan lopen we naar beneden, de ontbijtzaal in. Op het menu staan, zoals ik had gedacht, warme broodjes, sinaasappelssap, verschillende smaken vla en een keur aan beleg.

In Noorwegen is de drank heel duur dus zal je zeggen dat er weinig wordt gedronken, toch? Waarom zag ik dan de kots van gisteravond nog op straat liggen?

We lopen van het hotel waar we geslapen hebben naar het hotel waar we onze auto hebben geparkeerd. Een korte wandeling door het centrum van de stad. Als we de auto uit de parkeergarage halen en richting "Sandnes, Bergen" rijden vraagt Jort: ‘Wat gaan we vandaag doen?’ pappa antwoord: ‘We gaan de hele dag rijden Jort’ ‘O leuk denk ik weer de hele dag over die @#%* autobanen!’ denk ik. Nadat we in een buitenwijk van "Kristiansand" geld hebben gepind, rijden we de stad uit. Als we nog maar net uit de stad zijn zien we aan beide grote massief rotsen wanden, de Noren hebben flink wat rots moeten weg blazen voor de aanleg van deze weg! Het valt me nog het meest op dat een weg waar we nu op rijden in Nederland gewoon provinciale weg zou worden genoemd maar hier wordt het begrip autobaan zelfs gebruikt! Hoe verder we van "Kristiansand" afrijden hoe ruiger het landschap om ons heen wordt. We zien aan beide kanten van de weg bossen. Na een tijdje komen we bij een groot fjord we kijken onze ogen uit. Snel stromende beekjes, fjorden, meren en overal zie je watervallen kolkend uit de bergen stromen. Fantastisch! Een tijdje rijden komen we bij een mooie camping 40km ten zuiden van "Sand". We hebben een mooi uitzicht, voor ons een fjord en achter ons torenen grote bergen de lucht in. Ik stop nu met schrijven we gaan namelijk nog even een avondwandeling maken.

Titel dag 3: EEN EERSTE BLIK OP NOORWEGEN, EEN PARADIJS !!!

 

 

DAG 4 NOORWEGEN 25-juli-1999

O wat was dat een nacht zeg, koud, nat en winderig. We staan ook veel te dicht bij het fjord, de wind heeft vrij spel. Pappa heeft de bus voor de tenten gezet, maar echt veel helpen deed het niet. Om half 10 kom ik rillend van de kou de tent uit, verdomme het regent nog steeds. Tegen kou kan ik heel goed, maar regen daar heb ik een verschrikkelijke hekel aan! Ik wil lekker onder een warme douche, daarom vraag ik geld aan pappa. Hij geeft me pardoes 5 Noorse kronen mee. Gul humeur denk ik nog. Ik gooi de 5 kronen in de douce-automaat en zie dat ik maar 2 minuten kan douchen. "O shit", ik moet de douche ook nog op temperatuur brengen, hé hou werkt dat ding nou?! Als ik eindelijk onder de douche stap heb ik nog precies 1 minuut om mijn haren te wassen, in te zepen en alles weer van me af te spoelen, je moet superman heten als je dat in 1 minuut kan!

‘Hoe ziet een Noorse wc eruit?’, vraagt pappa. ‘2 balken, 1 om op te zitten en de andere om rendieren mee van je lijf te houden’ antwoord ik geërgerd. ‘Hoe wist jij dat dan?’ vraagt pappa. ‘Omdat je dat grapje nu voor de 349e keer vertelt’ antwoord ik nu echt verontwaardigd. ‘Bedenk eens wat nieuws man!’

Als ik me weer aangekleed heb loop ik terug naar de tent. Nee, ik ren terug naar de tent want het regent nog steeds. Na een kort beraad stelt pappa voor om weet te gaan rijden. We stemmen in omdat we met dit weer toch niets anders kunnen doen. We breken op en zitten, net voor de volgende regenbui droog en wel in de auto. Als we wegrijden komen we al meteen in de wildernis, alleen de weg herinnerd nog aan de beschaving. Na een tijdje rijden komen we bij een groot breed fjord. We stoppen, ik gooi een paar stenen in het water en voel me heerlijk (ondanks de regen).

We rijden weer en komen op een bergweggetje. Tunnel in, tunnel uit, voor de tunnel regent het na de tunnel schijnt er even een waterig zonnetje, maar even later regent het alweer. Na elke bocht is het landschap weer anders. Dan weer rijden we langs een fjord dan weer in een bos. Opeens zien we een grote waterval naar beneden komen. ‘Stop’ schreeuwt Jort, pappa remt al en we rijden een parkeerplaats op en kijken van een afstandje toe hoe het water zich in de diepte stort. Daarna lopen we over een smal (en glad) paadje naar de waterval toe, helaas het weggetje stopt voor een snelstromend riviertje, we komen dus niet dichter bij de waterval. We lopen terug naar de parkeerplaats, kijken nog even naar het neerstortende water en gaan dan weer in de auto zitten. Pappa geeft gas en we rijden de weg weer op, Wat me opvalt is het feit dat er nog overal sneeuw op de bergen ligt, zo heel hoog zijn we toch nog niet. We rijden verder over een smal weggetje langs een fjord. Een aantal keren komen er auto’s van de andere kant, gelukkig gebeurt dit niet vaak, want als er een auto van de andere kant komt moet je de vangrail beangstigend dicht naderen. Als we even later over een houten bruggetje rijden houden we allen de adem in. En we zuchten als we over het bruggetje heel zijn, zonder brokken gemaakt te hebben.

Na een kilometer of twintig over dit wegje gereden te hebben komen we nu terug op de hoofdweg. We rijden richting "Odda" we klimmen en klimmen en klimmen, onze bus krijgt het er heet van! Overal zien we watervallen naar beneden komen. We gaan door een grote tunnel, als we deze tunnel uitkomen zijn we op een hoogte van ongeveer 1400 meter en weer een tunnel, na 2,5 kilometer komen we op een hoogvlakte, de witte paaltjes die je in Nederland om de 50 meter langs de weg ziet staan, staan hier ook allen ze zijn ongeveer 3 meter hoog, zo kunnen in de winter de sneeuwschuivers zien waar de weg zich bevind. We dalen weer af, we doen dit samen met een riviertje dat krachtig tussen de rotsen door stroomt. Als we verder afdalen komen we door een klein dorpje, steil tegen de bergwanden opgebouwd, alle huizen die je ziet zijn van hout. Prachtig!

We rijden nu door een dal, langs het snelstromende riviertje dat we al de hele afdaling volgen.

Even gaat de weg weer omhoog om daarna sneller dan eerst af te dalen. Het beekje naast ons verandert in een witte schuimende massa en stort zich dan met donderend geweld naar beneden: De watervallen van "Lattefoss"!

We parkeren de auto en genieten van het natuurgeweld. Ik maak een paar foto’s en we rijden verder.

Even later mondt het ruige beekje uit in het rustige water van het "Sorfjord". Deze stad stelt niet veel voor en we rijden richting "Voss" op zoek naar een hut, het regent namelijk nog steeds. We rijden door een voorstadje (voor ons een na-stadje) van "Odda" als we door het oude centrum zijn komen we in een nieuwer gedeelte met vrij veer industrie, toch jammer dat de Noren dit aan dit mooie fjord hebben toegestaan. Uit de bergen langs het fjord stromen allemaal watervallen naar beneden.

Boven op de bergen ligt zelfs nog sneeuw, dat nu langzaam aan het weg smelten is. We rijden verder langs het meer, tunnels, tunnels en industriegebieden zijn de dingen die we zien.

Een vrij saaie weg dus maar de andere kant van het fjord maakt een heleboel goed. Een grote licht beboste rotswand, gletsjers en watervallen was wat we zagen. Als we verder rijden zien we allemaal kraampjes waar je kersen kan kopen langs de weg staan. We stoppen om wat te kopen maar alles is al uitverkocht. Wat wel opvalt is dat het hier langs dit fjord erg dicht bevolkt is, overal zijn houten huisjes tegen de bergen gebouwd. Misschien is het de schuld van het vele toerisme in dit gebied, of misschien zijn het de fabrieken die de mensen naar deze streek lokken.

Het is nu half 6 en we hebben nog niets om te slapen het is namelijk nog steeds zeik weer. Na een hevige discussie wordt besloten nog even verder te rijden op zoek naar een camping met een vrije hut. We passeren de afslag naar het dorpje "Sekse" en rijden jammer genoeg door. Over ongeveer 15 kilometer moet er een camping komen, bij dit alles vergeet ik hoe mooi het hier is. We zien gletsjers aan de andere oever van het fjord er is een hele rij bomen om geslagen omdat er (vermoedelijk) een stuk ijs naar beneden is gekomen. Het is mooi om te zien hoe de bergtoppen in de wolken steken.

Na een tijdje komen we op een camping aan. ‘Het maakt niet uit hoeveel het kost maar hier nemen we een hut’Aldus pappa. Dus slapen we vanacht lekker warm in een hut.

Titel dag 4: NOORWEGEN IS EEN PARADIJS

 

 

DAG 5 NOORWEGEN 26-juli-1999

‘Lekker geslapen?’ Het is mama die ik hoor. ‘Ja’ zeg ik. ‘En zo lekker warm ook!’ Ik ga douchen en meteen daarna vertrekken we. We rijden weg uit "Lofthus" en daarna lukt ons wat ons gisteren niet lukte, we kopen namelijk 1 bakje frambozen en 1 bakje kersen en lekker dat ze smaken! We rijden nog steeds langs het fjord.

In het eerste de beste stadje doen we boodschappen, ik post een brief en we rijden weer verder. Met een pondje gaan we over het fjord van "Brunnes" naar "Brunavik" We kruizen het "Sorfjord" een uitloper van het "Hardangerfjord".

De overgang met het pondje is erg mooi je ziet een grote watermassa om je heen en aan beide oevers reizen hoge bergen op, je ziet overal kleine speedbootjes en het water kabbelt behoorlijk.

Als we het pondje weer afrijden zien we hetzelfde fjord maar dan vanaf de andere oever het is zeker net zo mooi om te zien. De weg waar we net op reden kunnen we nu zien alleen dan in het klein. Het is een prachtig gezicht. Als we door een 7km lange tunnel rijden is het uitzicht ons even ontnomen, daarna is het landschap zeker weer de moeite waard, al is het weer heel anders. Een steile bergwand, vrij zwaar bebost, overal storten watervallen zich in de diepte en we zien de beekjes met kolkend water weer. Dan weer rijden we door kleine dorpjes, alle huizen zijn van hout gemaakt. Opeens is daar een bruggetje over een kolkende watermassa, we rijden over de brug, de ramen worden nat en als we naar beneden kijken zien we een gigantische afgrond. We zoeken de eerste de beste parkeerplaats, gaan wandelen eten wat, drinken wat en we genieten.

Als we weer rijden, klimmen we weer, de ene haarspeld-bocht volgt de andere op en de bus houdt het wonderwel goed. We komen op een kale hoogvlakte dit is echter van korte duur want de weg daalt alweer. Na een lange afdaling komen we in "Voss" We rijden door "Voss" heen en zien een klein meertje, eigenlijk is het meer een moeras. Ik zie de vis springen! Nadat we langs dit meertje zijn gereden, komen we in een bos, Gerrit, mijn vader, wind zich ontzettend op over het feit dat hij door 2 Fransen (in vliegende vaart) wordt ingehaald. Mamma wil even een bezienswaardigheid bekijken, dus wijken we al van de hoofdweg en komen uit bij een spiegelglad meer (het water is spiegelglad) Als we in het water kijken zien de bergen weerspiegelen in het water. Prachtig. We rijden verder na een tijdje komen we bij een gigantische kloof, rotswanden torenen aan beide kanten van de weg omhoog en overal storten zich watervallen de diepte in.

Langzamerhand verdwijnen de rotswanden en maken plaats voor een gloeiend groen landschap, overal zijn kleine houten huisjes gebouwd. We rijden verder en komen is een soort bergdorpje: "Vinje" pappa gaat even geld halen. Als we wegrijden komen we op een weg die tot extreme hoogte lijd. Voor het begin van de weg staat een bord of de weg open is of niet. De weg is open en we rijden naar boven. We volgen een snelstromend beekje dat in tegenstelling tot ons de berg afstroomt, wij klimmen op hoog, hoger en hoger. We rijden over de eerste top en vrijwel meteen daalt de weg tot we in een klein bergdal zijn voor ons zien we bergwanden achter ons zien we bergwanden en ook link en rechts van ons zien we bergwanden, wat voel je, je ontzettend klein tussen al dat natuurgeweld. We klimmen alweer, ik voel druk op mijn oren en even later "knappen" ze.

We rijden nu over de 2e top van de berg, tussen de sneeuw door (midden in de zomer). We gaan uit de auto om even met de sneeuw te spelen.

Pappa moest remmen voor een schaap, het kwam niet eerst van rechts!

We rijden nu echt in de toendra, plakken sneeuw en ijs, ijzige koude beekjes, blauwe meertjes, huizjes met gras op de daken, dan rijden we langs een stuwmeer, koeien en schapen lopen over de weg. Het ziet er werkelijk fantastisch uit, je ziet totaal geen bomen meer zoals langs de kust van Noorwegen, alles wat groeit is gras en mos.

We stoppen langs de kant van de weg om wat te eten. Je hebt een mooi uitzicht en er zijn, voor Jort, schapen. We beginnen nu met de afdaling, overal stromen beekjes langs de weg die overigens flink snel daalt. Als we afgedaald zijn zien we een schilderachtig dorpje aan de rand van het "Sognefjord" het grootste fjord van Noorwegen. We dalen nog verder af en gaan met het pondje van "Vangnes" naar "Dragvik".

Nou, we hebben ons eerste staafkerkje gezien hoor. Ik ben blij dat we niet naar binnen gingen. De kerk zelf is nog niet eens zo heel verschrikkelijk, maar als je de 28˝ bussen toeristen ziet vergaat de lol je snel hoor!

We rijden verder langs een uitloper van het "Sognefjord" Het water is minder diep, de rotswanden zijn minder hoog. Kortom, het is allemaal wat lieflijker. Hier stoppen we, nadat we even van het uitzicht op onze camping hebben genoten (het fjord links en hoge bergwanden rechts) Gaan we aan de slag, de tent opzetten, luchtbedden oppompen, slaapzakken uitrollen en tassen inpakken.

Als we daarmee klaar zijn, lopen we naar het nabij gelegen watervalletje. Een hele klim maar zeker de moeite waard. Na een lange best linke afdaling komen we terug bij de tent. Jort en ik gaan een dammetje bouwen daarna stoken nog een vuurtje en gaan slapen. Onze eerste dag in Noorwegen zonder een druppel regen dat mag gevierd worden!

Titel dag 5: HET LANDSCHAP BLIJFT MOOI, LAAT HET WEER OOK MOOI BLIJVEN!

 

 

DAG 6 NOORWEGEN 27-juli –1999

(vandaag een minder lange aflevering, we rijden niet vandaag dus heb ik niet zoveel tijd om te schrijven)

Ik word wakker omdat het abnormaal heet is in de tent, even later hoor ik pappa roepen dat we gaan ontbijten en kom daarom de tent maar uit. Nadat we ontbeten hebben denk ik: ‘O nee hé alweer afbreken’ daarna hoor ik pap zeggen: ‘We blijven vandaag hier jongens.’

Nadat pappa dat gezegd heeft komt de campingbaas vertellen dat hij het toch niet zo leuk vindt dat wij een dam in zijn riviertje gemaakt hebben. Het campingterrein liep `winters namelijk onder. Dus gaan wij onze dam doorbreken. Als we hier (eindelijk) mee klaar zijn rijden we naar een klein dorpje in de buurt, maken een bergwandeling van 4 km. We klimmen steil tegen de berg op, we krijgen flink zere kuiten, maar alle pijn en moeite wordt vorstelijk beloond. We komen namelijk op een hoogte van 700-800 meter en hebben een fantastisch uitzicht over het "Sognefjord". Bij het bankje (waar we zitten uit te rusten) staat en emmer, pappa kijkt erin en ziet dat er een boekje inzit waar mensen die hierboven zijn geweest hun namen in schrijven. Ook wij schrijven onze namen erin en beginnen daarna aan de lange afdaling. Als we weer in het dorpje komen, gaan we naar het "Sognefjord" aquarium, huren een bootje en varen een dik uur op het fjord. Ook al heeft pappa een soort vishengel meegenomen, vangt hij niets. Dan roeien we terug naar de kant leggen het bootje vast aan de steiger, doen boodschappen en gaan terug naar de camping. Daar maken we een vuurtje en roosteren zalm (in de winkel gekocht!). Ik schrijf wat en ga rond 11 uur de tent in.

Titel dag 6: DE LANGE WANDELING!

 

 

DAG 7 NOORWEGEN 28-juli-1999

8:00

Ik hoor een vreemd soort gepiep naast mijn oor. ‘Wat is dat &@*% )’ denk ik en vloek hartgrondig. Het gepiep gaat echter door. ‘Wat is dat nou?!’ praat ik in me zelf, ik besluit op zoek te gaan, voel onder mijn luchtbedje, kijk in mijn slaapzak, niks. Ik luister goed om te horen waar het geluid vandaan komt, het lijkt onder mijn kussen vandaan te komen, ik voel met mijn hand onder mijn kussen en haal mijn horloge te voorschijn, het piept als een gek. Hé hoe kan dat dan? Pas dan herinner ik me dat ik mijn horloge gisteravond heb ingesteld omdat ik er eens een keer vroeg uit wou zijn, vandaag gaan we namelijk weer rijden.

Ik douche me snel, ontbijt en we breken op. We rijden richting de "Jostedalsbreen". Om daar te komen moeten we eerst nog zo’n 20km langs het "Sognefjord" rijden. Ik ben onder tussen uitgekeken op het grootste en diepste fjord van Noorwegen. Het "Sognefjord" is best mooi, maar als je er een dag lang langs heen rijdt, dan geloof je het wel. Maar goed genoeg gezeikt op het fjord, deze 20km vliegen voorbij als ik een leuk boek pak. Het Gulden vlies van Thule van Thea Beckman.

Als we het "Sognefjord achter ons laten en de weg richting de "Jostedalsbreen" oprijden zijn we een uurtje verder. Haarspeldbocht na haarspeldbocht, over bruggetjes die over snelstromende beekjes leiden, de weg wordt steeds slechter en steeds meer bruggetjes kruisen ons pad. Overal stroomt water naar beneden. Als we naar links kijken, kijken we in een gapend gat . Op deze hoogte groeien nog wel boompjes, zei het vervormd en verlamd, maar als we nog hoger komen zien we alleen nog maar gras en mos.

Nadat we over de eerste top heen zijn krijgen we een kleine afdaling voor de kiezen, daarna komen we in een dal, er is zelfs een redelijk groot meer. Om ons heen reizen de bergwanden weer op. We zien een man zich wassen een ijzig koud riviertje. Deze route vind ik mooi, na elke bocht is het landschap weer anders. Het valt me op dat er op deze hoogte nog zoveel water is, het water ziet letterlijk (en figuurlijk) blauw van de kou. Watervallen, meren, beekjes van alles is er te zien. Nu wordt de weg toch echt slecht, ik doe moeite om nog iets leesbaars op papier te krijgen. We rijden weer een beetje omhoog en we komen door bergweiden, hier en daar zie je boeren die op de traditionele manier hooien. (Een waslijn waar het gras aan te drogen wordt gehangen.)

We rijden langs een meer, de bergen spiegelen haarscherp in het water. We rijden verder, er loopt veel vee op de weg, dus erg opschieten doen we niet. Even boodschappen doen, een broodje eten en weer verder rijden, door een lieflijk gebied, weinig rotsen, veel bossen en graslanden, rechts van de weg loopt een prachtig helder meer. Roeibootjes liggen in het water, hier en daar zien we huisjes op het glooiende grasland staan. We rijden verder en verder, langs een riviertje met lichtblauw water, langs hoge rotswanden, langs kleine watervalletjes, langs vuren die door de noren worden gestookt om de trollen weg te jagen enz.

Wat een fantastisch land! Mamma en pappa hebben nog een verrassing voor ons, morgen gaan we duur doen, Jort en mamma gaan paardrijden en pappa en ik gaan ijsklimmen. Daarover morgen meer... we staan nu op een mooie camping en zwemmen in het naastgelegen meer... Tegen de tijd dat ik slaap is het alweer half 12.

Titel dag 7: "DE VERRASSING!"

 

 

DAG 8 NOORWEGEN 29-juli-1999

Ik word wakker door het gepiep van mijn horloge, loop even naar de wc’s om mijn hoofd en haren te wassen. Vandaag gaan we duur doen, joepie. Mamma en Jort gaan paardrijden op een fjord, nee niet op een inham in het land, maar op een typisch Noors paard. Pappa en ik gaan ijsklimmen. We rijden weg en zetten Jort en mamma af bij de manege, als we op weg gaan naar de gletsjer weet ik dat we nog 80 km moeten rijden. Langs een meer, door een tunnel, onder een waterval door. Dan onze kaartjes afhalen bij de receptie van het ijsklimmen. We moeten nog 45 minuten lopen om bij de gletsjer te komen. Als we over een brede weg lopen zien we een rijtuigje voor ons, er zitten Japanners in. ‘Honohanahipjenakdi’ zegt er èèn ‘Hatiando’ zegt een ander. ‘Nou we begrijpen het’ zeg ik tegen pappa. We lopen langs het rijtuigje en komen bij de gletsjer Daar wordt ons een pak aangedaan, spikes (spijkermatjes) onder de voeten gedrukt en we krijgen allebei een pikhouweel. (Zo snel als ik het nu opsom zo langzaam ging het in werkelijkheid. Die klungels (het aankleedteam) waren minstens 40minuten met dit simpele werkje bezig).

Maar het was allemaal het wachten waard, als we worden vastgeklikt aan een touw, lopen we naar boven, na 5 minuten geklommen te hebben zien we alleen nog maar ijs om ons heen. We lopen verder en komen op een minder stijl stuk, recht voor ons zien we een witte wand van ijs, het lijkt onontdekt, maar wij en onze groep van man zijn niet de enigen hier, overal zien we groepjes lopen.

Als we dichter bij de wand van ijs komen, zien we dat er paadjes (nou ja) door dit gebied lopen ijspaadjes wel te verstaan. Mijn spikes dringen diep in het ijs, je staat steviger dan ik had verwacht. Opeens zien we een hele hoop sneeuw naar beneden suizen de sneeuw valt van een rots naar beneden. Onze gids zegt dat we nu beter terug kunnen gaan. We beginnen met de afdaling.

Het afdalen valt me zwaarder dan ik had verwacht. We zien een ijswand van ongeveer 20 meter voor ons opdoemen. Deze wand steekt kaarsrecht de lucht in. Hier gaan we met het echte werk beginnen: ijsklimmen, met 2 houwelen in je handen klim je recht tegen de berg op. Natuurlijk ben je met een touw gezekerd. Ik haalde de top, maar vraag niet hoe! En het verschrikkelijkste moest toen nog komen, het afdalen, de man die de zekering vasthield kreeg er waarschijnlijk blauwe handen van.

Na 1 keer klimmen heb ik het wel gezien, maar pappa is nog lang niet uit geklommen, hij gaat 4 keer naar boven en weer naar beneden. Als pap uitgeklommen is verlaten we het klimterrein en lopen verder naar beneden. Als we weer zand en kiezels onder onze voeten hebben, ontdoen we ons van onze uitrusting en lopen terug naar de auto, dan rijden we terug naar het stadje waar onze camping staat, doen boodschappen en gaan dan terug naar de camping. Mamma en Jort zitten al op ons te wachten. We eten wat en ik ga vroeg naar de tent.

Titel dag 8: IJS IN DE ZOMER!

 

 

DAG 9 NOORWEGEN 30-juli-1999

Om 9 uur word ik wakker van de hitte in de tent, ik dommel nog even en om 10 uur kruip ik uit mijn tent.

Aan het ontbijt word ik verrast met een onaangename verrassing (tjonge wat een zin). We moeten namelijk opbreken. ‘Maar de afspraak was dat we nog een dag zouden blijven staan zodat we allemaal de gletsjer konden zien!’ gaap ik, ik heb dus helemaal geen zin in opbreken, maar ik heb mijn verweer alweer opgegeven. Ik help even met de spullen in de auto laden en dan ga ik douchen, hadden ze maar eerder moet zeggen dat we gingen opbreken. Om te kunnen douchen moet je bij de receptie een sleutel van de douche halen zo’n sleutel kost 10 Noorse kronen. ‘Nou dat is een slim systeem’ denk ik bij me zelf ‘Er hoeft maar èèn sukkel de deur niet op slot te doen en je kan gratis douchen!’ Dus ga ik eerst naar de douches om te controleren of mijn redenatie klopt. En ja hoor, er is nog een douche open, daar ga ik douchen gratis en voor niets.

Als ik, aangekleed en al, terug loop naar de tent, staat er geen tent meer en hebben pappa en Jort alle spullen al in de auto geladen. We kunnen weg! Pap betaalt de camping en we vertrekken. Weer een mooie reis tegemoet? Eerst rijden we weer de naar "Olden" dit dorp heb ik ondertussen 2 keer gezien en de weg erheen kan ik dromen. De weg leid langs een fjord en is niet erg bijzonder. Ik heb al tig van dit soort fjorden met beboste heuvelachtige oevers gezien, het verveelt me en ik pak mijn boek er maar weer bij.... Als we even later in "Strijn" komen drinken we wat, bekijken een winkeltje, kopen kaarten, postzegels en broodjes, als we het stadje bekeken hebben rijden we verder, langs het water, langs bergwanden en over een goede weg, ik had me de wegen in dit land ander voorgesteld. Rotspaadjes, daar dacht ik aan. Maar wat zie ik? Gewoon goed geasfalteerde wegen, wel een beetje smal, maar goed berijdbaar.

Dan schieten we een tunnel van 2,5km lengte in (tjonge wat heb ik daar een mooi uitzicht zeg, niet dus) Als we de tunnel uit komen is het landschap weer de moeite waard, het fjord heeft plaats gemaakt voor een dal met veel landbouw. Er is echter niet veel grond beschikbaar, we klimmen namelijk alweer, een smalle kronkelweg brengt ons naar de top. Als we op de top zijn nemen we de toeristenweg die ons nog hoger brengt, aan de ene kant zien we een diep ravijn (er staat hier geen vangrail langs de weg) en aan de andere kant een grote, hoge rotswand er valt overal water naar beneden. Een grote bergweide volgt. Nog steeds zien we overal water naar beneden kolken. We rijden weer tussen de sneeuw, bomen groeien op deze hoogte niet meer. Grote rotsblokken liggen links en rechts in de berm. En nog steeds gaat de weg omhoog. Her der staan auto’s stil, niet omdat de bestuurders van het mooie uitzicht staan te genieten maar omdat hun auto het niet kon maken. Naast ons stort het water (met daverend geweld) naar beneden.

We rijden hoger en hoger ik voel druk op mijn oren en 2 minuten later voel ik ze knappen. We zijn nu zo hoog dat er niets meer groeit. Op een grasje en een mosje na. Op een bord langs de weg staat: ‘Zomer-skieën’, we hebben geen ski’s bij ons dus rijden we verder. Maar wacht, het blijkt dat je ook zonder ski’s naar boven kan, we gaan naar boven, "proeven" de sneeuw en gaan weer terug. Nadat we nog een tijdje over een erbarmelijk slechte weg rijden beginnen we met de afdaling, steentjes vliegen tegen het blik van onze auto. Als we eindelijk benden zijn, komen we bij een dorpje "Grotty" we rijden door het dorpje langs een meer. Het is nu 5 voor half 5 en we rijden naar "Lom" om een camping te zoeken. Rond 6 uur vinden we een camping. ‘Wat een shit camping’ zeg ik, maar kennelijk zijn mamma en pappa het niet met me eens, want we rijden de camping op. Ik vind het allemaal niet zo nice en zeg dat ook tegen mam en pap, het botte antwoord van pappa is: ‘Je bent te goede campings gewend’. Nou zeg?! Ik help opzetten we eten wat, ja de muggen eten ook, met horden komen ze uit de bosjes! Ze vreten je op ik ga vroeg de tent in!

Titel dag 9: STIK KUT MUGGEN!

 

 

DAG 10 NOORWEGEN 31-juli-1999

Het is 8 uur, piep, piep, piep doet mijn horloge ik druk het ding snel uit, om Jort niet wakker te maken...

Maar Jort is al wakker, misschien was hij, net als ik , al wakker geworden van de jeuk van de vele muggenbeten. We breken op, ontbijten en rijden weg. Als een snel stromend beekje leggen we onze eerste kilometers af, mamma zoekt in het ANWB-boekje op of hier ook geraft word en ja hoor. Wat hebben we nou aan dat soort informatie?! Als we verder rijden komen we bij een oude herenboerenrij helemaal van hout gemaakt. Nu is deze boerderij omgebouwd tot een hotel voor rijke mensen (echt rijke mensen!) We stoppen en stappen uit de auto om het hotel te bekijken. Een paar houten gebouwtjes zijn om een binnenhof gebouwd, binnen is een winkeltje waar je allemaal typisch Noorse dingen kan kopen. Mamma ziet een afbeelding van de Noorse oppergod: "Odan"

Mam en pap raken niet meer uitgepraat over de Noorse mythologie, Jort doet ook een boekje open over een verhaal wat hij gelezen heeft en een saaie lange discussie volgt en het ANWB-boekje wordt wederom open geslagen.

Na een kwartier zeiken over goden en godinnen rijden we eindelijk richting de "Nigardbreen" een gletsjer, de weg leidt langs een smal riviertje, het water staat bijna stil, maar als we verder stroomopwaarts rijden verandert het rustige riviertje in een snelstromend beekje vol watervallen en stroomversnellingen. De weg gaat weer omhoog en omdat we toch al hoog waren, komen we al gauw op een bergweide, hier wordt het beekje weer rustig. We rijden alweer zo hoog dat we tussen plakken sneeuw en ijs doorkomen. We zien een café-tje, stoppen drinken wat, nou ja wat, een halve liter sinas!

We rijden verder, nog steeds gaat de weg omhoog. Voor ons zien we besneeuwde bergtoppen oprijzen en om ons heen is het een grote sneeuwvlakte. We zijn nu op de top en naast ons zien we een meertje, gevoed door een donderend beekje met ijskoud water erin. Op een parkeerplaats langs de weg stoppen we, wat we zien is moeilijk te beschrijven, toppen van rotswanden met ijs en sneeuw bedekt onder deze bergen zijn tientallen meertjes en riviertjes te zien die het smelt water van deze bergen afvoeren. Als we verder rijden komen we bij een stuwmeer, hier wordt van water de Noorse elektriciteit gemaakt. De weg blijft nog een tijdje glooien en dan begint toch echt de afdaling. De hoogvlakte met de sneeuw en het ijs verruilen we weer voor een heel ander landschap. Noorwegen is verschrikkelijk afwisselend. Als je denkt dat je alles gezien hebt, wordt het weer totaal anders. Een kwartier geleden reden we nog over een bergweide van ongeveer 1500 meter hoogte, nu rijden we door een landschap met veel bomen en het is hier weer totaal anders. Al duurt deze verandering niet lang, we gaan alweer klimmen. Dan komen we in een bergdorpje, nou ja, na 3 huizen ben je er al doorheen. Jort kijkt wanhopig uit naar een supermarkt waar hij de lege flessen en blikjes kan inleveren, onze kleine geldwolf. De weg daalt weer, het is hier echt bergachtig, we rijden een bos in. We gaan lager en lager. Het bos strekt zich uit tegen de bergen links en rechts van de weg, dan moeten we stoppen voor een kudde schappen die op de weg staat. We dalen en we dalen, mijn oren knappen voor de zoveelste keer vandaag, we komen in een diep bebost dal terecht. Tussen de bomen stromen watervalletjes naar beneden, om uit te monden in de rivier die onder door het dal loopt. Reden we net over de bergen, nu rijden we ertussendoor, we komen in een klein stadje zoeken een supermarkt.

Jort levert de blikken en flessen in en wij doen boodschappen. Als we verder rijden komen we langs een uitloper van een fjord, we kopen aardbeien, heerlijk zijn die dingen! We stoppen langs de weg om brood met aardbeien te eten. Dan stappen we weer in de auto en rijden verder langs het fjord, vredige dorpjes, een beetje landbouw en hier en daar een beetje industrie.

We rijden een typisch dorpje in op geld te halen. Als we het dorpje uit rijden begint de weg weer te klimmen.We maken snel hoogte omdat de weg vrij stijl naar boven loopt, een smal beekje stroomt vrolijk kletterend naar benden, terwijl wij naar boven rijden. Hoe hoger wij klimmen hoe sneller het riviertje naar beneden begint te stromen. Voor ons rijdt een Nederlander wiens auto bijna aan de kook raakt. Even later halen we de arme man in die met een oververhitte motor langs de kant van de weg is gaan staan. De bergen aan weerzijden van de kloof, waar de weg door heen gaat, worden steeds hoger en woester. Het water dat iets rustiger is geworden ziet blauw van de kou. De weg gaat nog steiler naar boven. We passeren tunnel na tunnel, dan weer komen we in een dorpje, dan weer zijn we alleen in een totale wildernis. We komen steeds dichter bij de gletsjer, we zien zijn smelt water al afgevoerd worden door groter watervallen, beekjes en riviertjes. We gaan dan nu echt een camping zoeken in de buurt van de "Nigaardsbreen" maar eerst gaan we deze gigantische gletsjer bekijken.

Om bij de gletsjer te komen moet je echter over een tolweg. Voor onze auto moeten we 20 Noorse kronen ( 1 NOK is ongeveer 28 cent) betalen voordat we verder mogen. Maar wat we gaan doen is zeker 20 kronen waard. We parkeren de auto en lopen verder, over een rotspadje, langs watervalletjes en wadend door beekjes. Als we eindelijk bij de gletsjer aankomen (een prachtig gezicht) voelen we of het ijs we echt is, gooien een paar sneeuwballen naar elkaar en lopen dezelfde weg terug naar de auto. Om 7 uur komen we bij een kleine camping aan, er is geen receptie ,maar er hangt een bord met prijzen en een brievenbus waar je het verschuldigde geld in moet gooien. De camping is goedkoop (50 Noorse kronen ongeveer 14 gulden) maar dan kan je niet douchen, dit hebben we graag voor een rustig plekje over. Dan zetten we de tenten op, ik lees een boek en heb het prima naar mijn zin. Als ik om half 12 de tent in ga slaap ik meteen als een blok...

Titel dag 10: EEN BRIEVENBUS WAAR JE GELD IN MOET GOOIEN?! IK WIL OOK ZO’N DING !

 

 

DAG 11 NOORWEGEN 1-aug.-1999

‘Tjonge jonge wat is het heet in de tent zeg, niet om uit te houden’ deel ik mamma om half 10 mede ‘Ja jij wilde niet tussen bossjes staan.’ Is het antwoord ‘Ja’ zeg ik verontwaardigt ‘En jij weet heel goed waarom! Ik hoef niet weer als maaltijd voor die &^$@ muggen te dienen! Weet jij waar ik aan toe ben ?! Een lekker dagje niets doen, geen autorijden, geen dorpjes bekijken enz.’ beëindig ik mijn relaas. ‘Nou dan doe je dat toch’ zegt mamma. ‘Wij gaan vanmiddag naar een oplucht-museum en een staafkerkje. En als je niet mee wilt dat ga je niet mee!’ vervolgt mamma. ‘Nou dan is de keuze simpel, ik ga niet mee!’ zeg ik nors. ‘Oké, dan niet maar eerst gaan we ontbijten’ zegt mamma. We ontbijten, pappa wast af (daar is hij voor) Ik haal water, Jort doet dus helemaal niets en mama wast de was! Als we klaar zijn met onze werkjes spelen we met zijn vieren nog een spelletje badminton. Dan doet iedereen waar hij/haar zin in heeft. Voor mij betekent dat lekker lezen, want ik heb mijn boek bijna uit en het wordt ondragelijk spannend. Om half 1 kondigen mam, pap en Jort aan dat ze weggaan. Ik schreeuw: ‘ajuus’ en lees verder. Als ik om half 3 mijn boek uit heb ga ik vast een begin maken met het schrijven van de aflevering van vandaag, geniet van de zoen en begin in het volgende boek. Als pappa, mamma en Jort terug komen gaan we "even" zwemmen (even staat tussen aanhalingstekens omdat het heel erg koud was en we dus niet lang zwommen). Als we terug bij de tent komen maakt mamma eten Jort en ik gaan nog even badmintonnen, dan is het eten klaar (zo’n instant maaltijd is in 5minuten klaar!) nou, het smaakt verrukkelijk, niet dus, ik ga nog even lezen en ga niet al te laat de tent in.

Titel dag 11: EEN LEKKER DAGJE NIKS DOEN!

 

 

DAG 12 NOORWEGEN 2-aug.-1999

Om kwart voor acht tikt Jort mij tegen de schouder. ‘Dewi wakker worden’ zegt Jort lachend. ‘Ik was al een half uur wakker.’ ‘Waarom maak je me wakker man?!’ vraag ik kwaad. ‘Dat hadden we toch afgesproken?!’ zegt Jort. ‘Wat hebben we afgesproken?’ vraag ik nog half slapend. ‘Dat ik jou op kwart voor acht wakker zou maken!’ legt Jort bereidwillig uit. ‘O ja’ weet ik uit te brengen. Ik bedenk me weer wat ik gisteravond heb gezegd, omdat we toch moesten opbreken wou ik er vroeg uit en dus had ik Jort (die altijd veel eerder wakker is dan ik) gevraagd mij wakker te maken.

Als we opgebroken en ontbeten hebben rijden we weg van de camping waar we 2 nachten hebben gestaan. We rijden naar de boot die ons in "Gudvanger" moet brengen, een boottocht van 2 uur over het (Jawel) "Sognefjord" Een mooi uitzicht (en goed weer) vallen ons tijdens dit tochtje ten deel, watervallen, beboste bergwanden en hoge bergtoppen met sneeuw. Ik ben echter niet iemand die 2 uur van hetzelfde uitzicht kan genieten en ik baal er van dat ik mijn boek in de auto heb laten liggen. Als we uit de boot gaan, rijden we door "Gudvanger" en bijna meteen komen we in een tunnel van 11,4 km als we uit de tunnel komen hebben we ongeveer een halve kilometer om adem te halen (het stonk verschrikkelijk in die tunnel). Daarna rijden we een volgende tunnel van 5km lang in. Daarna volgt er nog een van 1,3 km en 1 van 600 meter. Als we door al deze tunnels zijn gaan we, in een klein dorpje, zoeken naar een winkel om boodschappen te doen voor het middag eten. We hebben geluk, er is een winkel en we doen dus boodschappen, dan rijden we verder. Over een smal weggetje rijden we de berg op. ‘Als er een auto van de andere kant komt hebben we een probleem’ mompelt pappa. En alsof de duivel ermee speelt komt er juist op dat moment een auto om de bocht. De andere auto rijdt achteruit om ons te laten passeren en we vervolgen onze we langs de tientallen haarspelt bochten. We hebben een prachtig uitzicht over een uitloper van het "Sognefjord". In de haven van het stadje in het dal, loopt een veerboot aan. De afgrond word steeds gapende en dieper (iemand met hoogtevrees kan hier dus goed van kotsen) en nog steeds gaat de weg slingert omhoog. De bomen worden korter, rotsblikken langs de weg groter en de afgrond word nog dieper. Met elke meter die we klimmen wordt het uitzicht mooie, we kijken diep naar beneden ,het fjord in, passeren 2 fietsers PHOE !! als je hier toch kan fietsen. De weg leid nu meer het binnenland in en we komen bij de boom grens, hier groeit alleen nog gras en mos. Aan het begin van de bergweide die volgt staan nog een paar huisjes en dan rijden we de rimboe in. Nog steeds klimmen we de auto begint flink te roken en krijgt het duidelijk heet. (net als de fietsers die we achter ons lieten.) Bijna aan de top eten we een boterhammetje en Jort (de dierenvriend) voert de aanwezige schapen.

Dan maken we ons op voor de afdaling, van de eerste berg als we deze afdaling hebben overleefd klimmen we weer een stukje tot we de 2e top bereiken. We komen wederom op een bergweide waar schapen en geiten nog iets eetbaar proberen te vinden. Dan begint de afdaling pas echt, de weg stort zich met 8% naar beneden, en zo rijden we alweer in een bos, lager en lager tussen de bomen door zien we een behoorlijk grote waterval naar beneden komen. We dalen en dalen, langs snelstromende beekjes die zich opeens in kolkend in de diepte storten en dan op de rotsen te pletter slaan. We dalen en dalen tot we in een dal komen. Daar volgen we weer een fjord, we rijden door een tunnel, langs een jachthaven richting "Fagernes" we rijden en rijden, door een dal, langs een riviertje tussen hoge bergketens door, verder en verder langs een dorpje, een meertje, een beekje en overal storten watervallen naar beneden. Langs de weg is een bus toeristen gestopt en als een kudde koeien lopen ze naar een staafkerkje en schieten hun fotorolletjes vol, dan stappen ze weer in en rijden weer verder. Verschrikkelijk! Wij rijden ook verder, de weg begint weer licht te stijgen en we komen alweer aardig op hoogte als we rechts kijken, (zien we links niets) zien we een groot ravijn en al we links kijken een grote rots wand. De weg kronkelt verder naar boven. Er volgt een bergweide en even later begint de afdaling. Als we weer in het dal zijn gaan we een camping zoeken. Er ontstaan een paar hevige meningsverschillen tussen mama en papa over de geschiktheid van de campings. Maar om half 6 vinden we een camping en gaan daar dan ook meten op staan en we zetten de tenten op. Als dat gebeurt is ga ik naar de wc (nou ja een bank met een gat daarin en daar een emmer onder!) En de oude plaag steekt de kop weer op! Muggen!!!!

We gaan barbecuen en ik ga (wederom) vroeg de tent in.

Titel dag 12: VEEL MUGGEN, SLECHTE WC’S, KAN DAT NIET ANDERSOM?

 

 

DAG o,!o! 13 NOORWEGEN 3-aug-1999

Tjonge wat heb ik goed geslapen, niet dus. Op mijn enkels zitten zoveel muggenbulten dat je de botten van mijn enkels niet meer ziet, tot 1 uur, de vorige avond lag ik wakker van de jeuk, Als ik eindelijk slaap, slaap ik tot 5 uur en wordt wakker van een vreemd gezoem langs mijn hoofd. O, nee hé, ik grits mijn zaklap en ga op muggenjacht. Als ik de drie muggen die in de tent zaten eindelijk dood heb, kan ik verder slapen. Om hafnegen moet ik echter wakker worden want we gaan verder rijden. Ik laat mijn luchtbedje leeglopen, rol mijn slaapzak in, doe mijn kleren in de tas en ontbijt. Na het ontbijt neem ik een douche, heerlijk, terwijl Jort en pappa de tenten afbreken loop ik een beetje over de camping, geniet van het mooie weer en kijk naar kleine kinderen die op een schommel spelen. (Dit land maakt me oud!) Als ik terug ben op de plek waar de tenten stonden zie ik dat pappa en Jort weer goed werk hebben geleverd, de tenten zijn namelijk al weer afgebroken en als ook mamma terug is vertrekken we. Als we de camping afrijden hoor ik pappa zeggen: ‘Vandaag gaan we naar de "Hardanger Fiedda" jongens’ ‘Maar eerst gaan we naar "Geilo" grinnik ik. Vanaf onze camping is het zo’n 25 kilometer naar "Geilo". De weg leidt door een bos en we schieten flink op, binnen 20 minuten zijn we in "Geilo" pappa tankt en ik kijk om me heen en ik zie geen bordelen (al doet de naam van dit plaatsje anders vermoeden). We rijden "Geilo" weer uit en vervolgen onze weg richting "Haddaner Fiedda" de grootste bergweide van Noorwegen!

Pap stopt voor een info-bord over de te volgen weg. 3 klimmen, al snel na het info-bord begint de weg te stijgen, een klim van een 3km met een stijgings percentage van ongeveer 7%. We klimmen slingerend naar de top, zoals we dat al tig keer hebben gedaan in deze vakantie. Ook al is de weg identiek aan de vorige klimmen, (slingerend en slecht geasfalteerd). Het landschap is weer totaal anders, veel groener en veel drassiger dan de vorige hoogvlaktes, ook groeien hier nog bomen, iets wat we op de andere hoogvlaktes niet waren tegen gekomen. Ik krijg minder het gevoel dat we echt op een hoogvlakte zijn. De afdaling begint (7% over 2 km) en de weg slingert naar beneden. We rijden in een bos van dennenbomen, erg stijl is de weg niet meer en we komen in een dal. Het duurt echter niet lang of we beginnen alweer te klimmen. Als we aan de top van de 2e berg zijn, zien we dat er nog steeds bomen groeien. Al snel begint de afdaling. Nadat we deze afdaling zonder problemen hebben genomen beginnen we aan de 3e klim van vandaag. Ons busje moet flink lijden maar komt dan toch boven, al zijn we hier toch echt hoor , er groeien nog steeds struikjes. We rijden langs een groot meer, komen door een bergdorpje en we dalen weer af (misschien schrijf ik dit alles een beetje eentonig, dit komt echter omdat het landschap hier moeilijk te beschrijven is) Nadat we een stukje hebben afgedaald komen we in een soort nederzetting, houten huisjes met vegetatie daken ver van elkaar af gebouwd. Na dit dorpje storten we ons weer in een afdaling die heftiger is dan zijn voorganger ( 10%) De weg slingert nog verder naar beneden, als we een dal in rijden vergeet ik op slag mijn muggenbulten (waar ik nog steeds flink last van heb) en kijk verrukt uit het raam. Voor en achter ons zien we een klaterend beekje en links en rechts grote, hoge, bebost bergwanden. Ontzaglijk mooi. We rijden een stuk door dit dal, dan gaan we van de rijksweg af en vervolgen onze routen over een kronkelend en hobbelend weggetje. We rijden langs een oude boerderij, door bossen en oude dorpjes. Er komt een vrachtwagen aan en we moeten ver de berm in om de kollos te later passeren. Het weggetje splitst zich in tweeën en het wordt nog smaller dan het al was.

We rijden kilometer door de rimboe en komen geen auto of huis tegen, langs een (verlaten) steengroeve en de "weg" veranderd in een zandpaadje, elke kilometer die we rijden word de weg slechter. Om ons heen is het een grote rimboe. We rijden over een wildhek kennelijk zijn zelf hier nog boeren! Het bos om ons heen wordt vervangen door heide en de weg wordt nog slechter (het bijna niet meer mogelijk om een leesbare letter op papier te krijgen). De we eindig bij een manege en een restaurant en dus moeten we terug. Over de slechte weg langs de heide, door het bos, langs het meertje. Als we terug zijn in het plaatsje kijkt mamma eens op de kaart waar we wel heen moeten, we rijden de grote weg weer op. Na een tijdje rijden komen we in een dorpje waar we wat drinken, dan rijden we weer verder, een bon weg op er hangt een bord waarop we aflezen hoeveel we moeten betalen (25 Noorse kronen) en we rijden de weg op, de weg gaat vrij stijl naar boven en al gauw zitten we op een flinke hoogte. Om ons heen zien we bossen die later plaats moeten maken voor heide. We rijden hoger en hoger, als we op een hoogvlakte komen moet de heide plaats maken voor, gras en mos we rijden langs een stuwmeer. We rijden verder en verder. Hier zijn dan eindelijk alle bomen en struiken weg en we rijden over een gigantische bergweide. Dan maken we ons op voor de afdaling, de weg vliegt naar beneden, in het dal dat volgt zoeken we een camping. Rond kwart voor drie komen we op een mooie camping aan (vroeg hé).

Op de camping hebben we een mooi uitzicht op een groot meer. We gaan even het dorpje in, "Bako" heet dit dorpje. Pappa heeft muggen spiralen gekocht en als hij 1 mug ziet steekt hij een spiraal aan, het ruft als de *&%#* maar het werkt goed. Als het weer goed blijft ga ik een vuurtje stoken en dan lekker slapen!

Titel dan 13: ONGELUK? NIETS VAN GEMERKT!

 

 

DAG 14 NOORWEGEN 4-aug-1999

11.00

We hebben ons ontbijt op, we maken ons op voor de dag van morgen, de lange reis naar "Oslo" de Noorse hoofdstad. ‘Dewi ga jij even afwassen?’ Vraagt mamma. ‘Nee’ zeg ik. ‘Jij gaat gewoon afwassen, doe het beleg in de koelbox, ga warm water halen en was de borden en het bestek af!’ Vervolgt mamma alsof ik niets gezegd. Protesteren heeft geen zin (weet ik uit ervaring) en ik ga mokkend aan het mij opgedragen werk. Ik haal water, doe beleg in de koelbox en was de borden en het bestek af. Waarom ben ik niet thuis? Van alle gemakken voorzien?! Nu op de 14e dag heb ik voor het eerst "heimwee" naar mijn warme zachte bed, naar de computer en toch stiekem een beetje naar Kelt (ons twee- jarige veulen). Als ik klaar ben met de afwas gaan we weg, we laten de tenten op de camping staan en rijden het dorpje dat dicht bij onze camping ligt uit. Mamma en pappa hebben het alweer volledig uitgedacht. We gaan op een fietsje, meer een auto-tje, over een spoor racen. Dat plan valt echter in het water als de man die de fitsjes verhuurt ons vertelt dat we vandaag niet kunnen fietsten, de trein rijdt vandaag namelijk over het spoor. Dus moeten we wat anders zoeken om vandaag te doen. Dat wordt dan een oude waterkrachtcentrale bekijken. Als we binnen zijn blijkt dat hier een belangrijke strijd in de 2e wereld oorlog is gestreden. De Duitsers waren hier namelijk bezig met het maken van een Atoombom, maar Noorse verzetsstrijders wisten deze bom net voor hij gereed kwam onschadelijk te maken.

Als we terug zijn bij de auto rijden we naar het oudste kabelbaantje van Noorwegen, we gaan naar boven en weer naar beneden. Als we terug zijn op de camping stoken we weer een kampvuurtje en bepraten alvast de plannen voor een evt. volgende vakantie. Jort gaat vrij vroeg naar bed even later volg ik zijn voorbeeld op.

Titel dag 14: OP EEN SPOOR RIJDEN TREINEN (GEK, Hé)

 

 

 

DAG 15 NOORWEGEN 5-aug-1999

Om acht uur word ik gewekt door pappa. We moeten alles snel inpakken want we gaan vandaag naar "Oslo" rijden. (zo’n 300 km) Ik rol de slaapzakken van Jort en mij en waarna Jort de slaapzakken in de bus drukt. Als we onze tent leeg hebben breekt Jort hem af, terwijl ik ga douchen. Als ik me gedoucht heb gaan we eten, als ook de afwas is gedaan kunnen we vertrekken. Slingerend gaat de weg naar boven, als we boven zijn kijken we loodrecht in het meer waar we die nacht nog aan stonden, ook zien we onze camping, zei het wat klein terug! We laten het dorpje achter ons en rijden verder door het dal. We rijden achter een motor met zijspan, allen kijken we onze ogen uit, de weg brengt ons langs een meer. Dat als we het verder volgen verandert in een riviertje. Wat me al deze hele vakantie opvalt is het feit dat je overal maar dan ook overal water ziet, soms in de vorm van beekjes, soms in de vorm van gigantische meren en fjorden en soms in de vorm van watervalletjes.

We rijden nu door een bos, als we tussen de bomen door kijken zien we een moeras. We rijden nu bijna een uur over deze weg maar we zijn nog geen auto tegen gekomen, we zijn het bos nog niet uit of we komen bij een groot meer. We rijden ongeveer 1 kilometer langs dit meer, dan schieten we het bos weer in. Wat opvalt is dat het landschap steeds minder ruig word, bergen veranderen in heuvels, snelstromende beekjes veranderen in rivieren enz. Ik vind het landschap hier wat eentonig, bossen, bossen en hier en daar een meertje. Maar ja na alles wat we al gezien hebben....

We drinken wat fris in een houten kantine, dan rijden we weer verder door de eindeloze bossen. Als we dan eindelijk uit het bos komen zien we een redelijk grote stad en dan rijden we het bos weer in. We rijden en rijden door het bos, langs eindeloos veel bomen. Als we eindelijk door het bos zijn rijden we door een boeren dorpje met weilanden om zich heen. Het lijkt het al wat meer op Denemarken, glooiend, lieflijk en minder woest. Over 2 uur zijn we in "Oslo hoor ik pap zeggen, nou ik hoop het maar want dit landschap verveelt mij, dus pak ik mijn boek en ga lezen. Een tijdje later komen we in "Drammen" aan. We gaan hier de spiraalberg bekijken. Een tunnel, door de berg heen gegraven, die ons tot de top van een berg zal leiden, als we boven zijn genieten we van het uitzicht, eten wat en rijden weer naar beneden. We vervolgen onze route richting "Oslo" ,na een tijdje rijden moeten we tol betalen om op een autobaan te komen, maar dan schieten we flink op. Het eerste wat we zien als we "Oslo" binnen rijden is een grote jachthaven, als we verder rijden komen we ook de eerste kantoorgebouwen tegen.

We rijden een tunnel in die ons naar de andere kant van de stad blijkt te brengen. Daar moet toch ergens de camping zijn waar we heen willen en na lang zoeken vinden we de camping, zetten de tenten op en gaan de stad in om te winkelen, we kijken even in de haven,papal drinkt een pilsje op een terras (70 NOK) eten een hotdog en gaan terug naar de camping. Daar eten we nog wat, ik lees nog even en dan gaan we slapen.

Titel dag 5: DE REIS NAAR DE HOOFDSTAD

 

 

 

DAG 16 NOORWEGEN 6-aug-1999

Eindelijk kan ik eens uitslapen, ik word niet gewekt door de zon die op mijn tent schijnt, niet wakker gemaakt omdat we weg moeten en niet uit mijn slaap geschreeuwd door kinderen op de camping. Om 10 uur word ik eindelijk wakker. Tijd voor en fatsoenlijk ontbijt is er niet meer, maar ik krijg nog net een stuk brood naar binnen. Dan gaan we op weg, op het programma staat vandaag het "Vigelandspark" en het "Noors volken museum" (ik lijk wel een chauffeur van een toeristenbus en iedereen kent mijn mening daarover!)

We rijden de stad in, de verkeerschaos is iets kleiner dan in een stad als Amsterdam maar toch kost het pappa de nodige moeite om de auto op de goede weg te houden.

Als we bij de "Vigelandsparken" aankomen parkeert pap de auto. Als we het park, door een grote smeedijzeren poort ingaan, zien we een hoge pilaar opdoemen. Als we dichterbij komen zien we dat de pilaar bestaat uit allemaal gebeeldhouwde armen, benen en lichamen. We lopen het park nog verder in en zien we ook om de pilaar allemaal beelden opdoemen. Deze beelden (ze lijken levensecht) symboliseren de levens- lopen van een mens, van geboorte tot dood, van kind tot bejaarde. Het is heel mooi om te zien, normaal ben ik niet zo’n fan van kunst en cultuur maar dit is voor voor mij echt indrukwekkend. We lopen het plein af en komen op een brug waar aan weerszijden beelden staan. Dan drinken we wat in het park-cafetje en lopen de hele weg terug naar de auto.

Dan rijden we naar het "Noorsvolkenmuseum", als we daar zijn parkeert pap de auto en lopen we het museum in. We bekijken een aantal dorpjes zoals die een aantal eeuwen in Noorwegen stonden, dan komen we bij een staafkerkje dat natuurlijk uitgebreid bekeken moet worden. (Staafkerkjes vind ik dus echt niet mooi! Ik vind het wel knap hoe ze die dingen vroeger hebben gemaakt maar echt mooi vind ik staafkerkjes niet.)

En dan het mooiste, we komen in een stad zoals die 2 eeuwen geleden was, we drinken wat in een oude kroeg en gaan het museum uit. Terug bij de tent eten we chiliconcarne en we spelen een spelletje canasta (een kaartspel).

Titel dag 16: STAAFKERKJES, WAT ZIJN DIE DINGEN MOOI, NIET DUS!

 

 

DAG 17 NOORWEGEN-ZWEDEN-DENEMARKEN 7-aug-1999

Ik word wakker, kijk op mijn horloge en zie dat het al 8 uur is. ‘O nee!’ denk ik en ik denk ook aan 2 treurige dingen die vandaag gebeuren. 1 we gaan vandaag opbreken. En 2 we gaan vandaag weg uit Noorwegen. Jort slaapt nog, dus begin ik alleen met het opruimen van de tent, ik rol mijn slaapzak en luchtbed op. Als Jort eindelijk wakker is rol ik ook zijn luchtbed en slaapzak op en dan gaan we ontbijten. Daarna breken we de tenten af en we rijden weg, Noorwegen uit "Oslo" in. We rijden door "Oslo" richting Zweden waar we een camping zullen zoeken in de buurt van "Angelholm".(Als we dat halen.) Als snel zijn we bij de Zweedse grens. Pappa wisselt en pint wat geld. Dan rijden we verder, het landschap is hier vrij vlak, bebost en niet al te ruig. Ik pak een boek.

Om 10 over half 4 zijn we in "Goteborg" en dan is het nog een lange zit richting "Angelholm". Het landschap (een groot bos) verveelt met snel, dus ga ik weer lezen, luister wat muziek en verveel me gruwelijk.

Als we om half 6 in "Aholm" aankomen zoeken we de camping, als we bij de camping zijn zien we dat die bommetje vol zit en dus zit er niets anders op dan in Denemarken een camping te zoeken. We maken we de overtocht van 20 minuten van Zweden naar Denemarken. Als we van de boot af komen zoeken we dus een camping en na een tijdje rijden vinden we er dan ook èèntje. Het weer is moo, dus zetten we alleen de kleine tentjes op. Jort en ik gaan naar de tent, spelen nog een paar spelletjes canasta en gaan dan slapen.

Titel dag 17: O SHIT, IK KOOP IN ZWEDEN POSTZEGELS, PLAK ZE OP EEN BRIEF EN WIL DE BRIEF VERZENDEN MAAR NU ZIJN WE AL IN DENEMARKEN !

 

 

DAG 18 DENEMARKEN 8-aug-1999

Om half 10 steek ik mijn hoofd uit de tent en zie dat het verschrikkelijk regent. Ik blijf in de tent en speel nog maar een spelletje canasta met Jort, om half 11 komt echter het besluit, we gaan opbreken en verder rijden , met dit weer kunnen we toch niets doen!

Dus zitten we enkele ogenblikken later in de auto. We rijden richting de Duitse grens en de tijd vliegt als je zo lekker droog en warm in de auto zit.

Als we rond half 2 over de brug rijden die het eiland van Denenmarken met het vaste land van Denemarken verbind, stoppen we even om tol te betalen. Dan rijden we over de gigantische brug.

Om 5 uur zoeken we een camping, met succes en we zetten de grote tent op in geval van regen. Als ik om 11 uur de tent in ga slaap ik als een blok.

Titel dag 18: TOCH WEER RIJDEN ?!

 

 

DAG 19 DENEMARKEN 9-aug-1999

Een aantal kinderen loopt schreeuwend langs onze tent. Vloekend word ik wakker, ‘Kunnen die $$%^@ kinderen hun *()&(& bek niet dicht houden?’ denk ik. Ik kijk naast me en zie dat Jort al de tent uit is, dan kijk op mijn horloge en zie dat het al 10 uur is. Ik kleed me aan en kruip de tent uit. Mamma, pappa en Jort staan op het punt te beginnen met ontbijten. Ik ben dus net op tijd. ‘Zo ben je daar eindelijk slaapkop’ zegt pappa. Ik trek met niks aan van mijn vader en begin te eten. Als we uitgegeten zijn rijden we richting zee, na een tijdje rijden komen we bij een mooie plek op het strand. De zee is heerlijk warm, we spelen in de golven, maken een zandkasteel en eten boterhammen met zand. Als we uitgespeeld, gezwommen en gegeten zijn, rijden we een dorpje in om boodschappen te doen. We kopen (veel te veel) vlees voor de barbecue van vanavond. Als we terug bij de tent zijn wordt de barbecue aangemaakt en we gaan eten. Dan spelen we nog een spelletje canasta en om half 11 ga ik onder luid protest naar bed.

Titel dag 19: STRANDDAG

 

 

 

DAG 20 DENEMARKEN 10-aug-1999

Drup, drup, drup. ‘O nee! Niet weer regen’ is mijn eerste gedachte op de laatste dag van de vakantie (Alleen morgen hebben we nog en die dag is bestemd voor de terug reis.) Als ik in de tent ga zitten hoor ik Jort zeggen: ‘Goede morgen, lekker weertje vind je niet?’ Ik reageer (niet geheel zonder ochtend humeur): ‘Ja, lekker weertje!’ Ik kleed me aan en ga mijn tent uit, we ontbijten en aangezien het weer nog steeds niet al te best is gaan we een stukje rijden om in een nabij gelegen dorpje te winkelen. Pappa vindt het allemaal erg leuk, niet dus, maar wij winkelen driftig verder. Ik zoek wanhopig naar een computerzaak om even te kijken of er al nieuwe spelletjes uit zijn. Als we uitgewinkeld zijn rijden we naar het strand (het weer is iets beter geworden) vliegeren wat en ik zwem nog even in de warme zee. Als we terug naar de camping rijden is het al weer 5 uur, we eten pannenkoeken en spelen (bij gebrek aan beters) nog een kaartspelletje. Om kwart over 10 ga ik de tent in. Ik bereid me voor op de volgende dag, de lange reis naar huis!

Titel dag 20: THE DAY AFTER, THE NIGHT BEFORE!

 

 

 

DAG 21 DENEMARKEN-DUITSLAND-NEDERLAND 11-aug-1999

We breken de tenten af, rollen de slaapzakken in en gaan op weg naar Nederland. We rijden weer door Duitsland, stappen even uit de auto om de zons verduistering te zien en rijden weer verder richting de Nederlandse grens.

Rond half 5 komen we in Nederland en racen naar Hengelo om daar de foto’s van deze vakantie te laten ontwikkelen. Om 6 uur zijn de foto’s klaar en rijden we richting Holten (waar mijn oma en opa wonen). Daar vertellen we ons reisverhaal en Jort en ik gaan vroeg slapen (op een matras).

Titel dag 21: SLAPEN OP EEN MATRAS, HEERLIJK!

Bekijk nu de versie met foto’s